Baby’s die te vroeg worden geboren hebben een grotere kans op een ontwikkelingsachterstand. Daarbij valt op te merken dat hoe vroeger de geboorte, des te groter het risico is op de volgende afwijkingen:
- Geheugenproblematiek. Ongeveer 25 % van de prematuren krijgt last van cognitieve problemen waarbij het IQ is lager is dan gemiddeld.
- Leerproblemen. De helft van de premature baby’s krijgt te maken met matige tot ernstige problemen bij lees-, schrijf-, reken- en spreekvaardigheden en een achterstand in de motoriek.
- Spraak en taalachterstand.
- Gedragsproblemen. Voorbeelden hiervan zijn concentratiestoornissen, hyperactiviteit, impulsiviteit en koppigheid.
- Achterstand insociale vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn het moeilijker leggen van sociale contacten.
- Lichamelijke coördinatieproblemen. Ongeveer 25% van de te vroeg geboren baby’s krijgt last van visuele- en gehoorproblemen.
- Een verminderd probleemoplossend vermogen.
Bij prematuren die rond 25 weken worden geboren zijn de risico’s het grootst. Tweederde van hen kampt later met een lichte of zware handicap en/of lichte tot zware leerproblemen. Na 28 weken nemen de risico’s af en kampt een derde van hen later een mentale achterstand. Pas vanaf 34 weken zijn er bijna geen verschillen meer te constateren met andere kinderen die wel op tijd zijn geboren. Ondanks dat prematuren vaak te maken krijgen met leerproblemen, doen zij het vaak even goed op school als hun klasgenootjes.
Een andere complicatie die samengaat met prematuriteit, is dysmaturiteit. Een dysmatuur is een baby met een te laag geboortegewicht. Dit kan ook voorkomen bij baby’s die op tijd worden geboren. Ook dysmaturen hebben een groot risico op complicaties en ontwikkelingsachterstanden.