Het Respiratoir Syncytiaal virus (RSV of RS Virus) is een verkoudheidsvirus verwant aan het griepvirus. (RVS= respiratoir verkoudheidsvirus). Het veroorzaakt een infectie in de luchtwegen. Het RSV is de belangrijkste oorzaak van luchtweginfecties bij jonge kinderen. RSV is het enige respiratoire micro-organisme dat bij zuigelingen (van zes weken tot zes maanden) ondanks moederlijke antistoffen toch ziekte veroorzaakt. Bijna ieder kind maakt de infectie op zeer jonge leeftijd door. Ook komen veelvuldig herinfecties voor. Iedereen kan besmet worden, maar het kan vooral ernstig zijn voor jonge kinderen. Ongeveer 2% van de zuigelingen met RSV moeten opgenomen worden in het ziekenhuis. Bij ex-prematuren is dit veel hoger. Het RS-virus is heel seizoensgebonden. Het komt vooral voor in de wintermaanden, van oktober tot maart.
Na video kan je verder lezen
Besmetting
Het virus lijkt niet te worden overgebracht via aërosolen (die bestaan uit kleine partikels) maar via grotere druppels, via de handen en via voorwerpen. Nauw contact speelt een belangrijke rol. Toegangsweg is de neus of het oog, in mindere mate de mond.
Het virus is zeer makkelijk overdraagbaar en verspreidt zich snel, vooral in een besloten gemeenschap (crêche, school,…). RSV in neusslijmdruppels overleeft op vaste oppervlakken bij kamertemperatuur circa zes uur. Op kleding, papieren zakdoekjes of de handen wordt het virus sneller teniet gedaan, meestal binnen een uur.
Ziekteverschijnselen
Een RSV-infectie lijkt erg op een verkoudheid met een verstopte neus en slijm, piepende ademhaling, hoestbuien, soms koorts. Ze kan evolueren tot een ernstige infectie van de lagere luchtwegen (bronchiolitis of pneumonie). Bij de eerste RSV-infectie vertoont 25 tot 40% van de kinderen symptomen van bronchiolitis. RSV-infectie leidt bij kinderen ook vaak tot middenoorontstekingen (otitis media).
Bij kleine kinderen kunnen de kleinste luchtwegen verstopt raken door stukken kapotte cellen en door zwelling van de slijmvliezen. Naarmate de luchtwegen van de zieke zuigeling op zich smaller zijn, zal een rsv-infectie meer last veroorzaken. Dit is vooral het geval voor zeer jonge zuigelingen en voor zuigelingen die prematuur geboren zijn of die na de geboorte ernstige luchtweg-problemen gehad hebben.
Doordat de kleine luchtwegen verstopt geraken, ontstaat er een belangrijk probleem om de lucht van de mond naar de longblaasjes te verplaatsen. Deze bemoeilijkte ademhaling uit zich bij het kind op verschillende manieren: het gaat snel ademen, wat veel energie vraagt. Soms ademt het kind 80 keer per minuut of meer. Omdat de botten van de borstkas nog heel kraakbenig zijn, gaat het kind door de ademinspanning intrekkingen op de borstkas vertonen. Een ander teken van uitgesproken ademinspanning is het neusvleugelen. Bij luisteren hoort men een piepende ademhaling en er zijn ook reutels aanwezig.
Doordat de ademhaling zo bemoeilijkt wordt en doordat het ademen zo’n inspanning vraagt, gaat het kind vaak veel minder eten en drinken en riskeert uit te drogen. Afhankelijk van de ernst kan er een lichtblauwe verkleuring van de lippen optreden. Bij kleine zuigelingen onder de twee maanden, kan het virus apnees veroorzaken (dwz het kort stoppen van ademen).
Een eerste infectie beschermt niet tegen een volgende infectie. Men kan dus meerdere keren per jaar besmet worden. Deze herinfecties hebben op de kinderleeftijd over het algemeen een milder beloop dan de eerste infectie en leiden dan tot een bovenste luchtweginfectie. Een pneumonie (longontsteking) is echter niet uitgesloten.
Op volwassen leeftijd blijven de symptomen meestal beperkt tot een bovenste luchtweginfectie. Op oudere leeftijd neemt de kans op het ontwikkelen van een pneumonie weer toe. Onder verpleeghuisbewoners worden in toenemende mate explosies van RSV-infectie beschreven.
Verhoogde kans op ernstig verloop
• Kinderen jonger dan twee jaar met chronische longaandoeningen of neuromusculaire afwijkingen van de ademhalingsspieren.
• Kinderen jonger dan twee jaar met congenitale hartafwijkingen.
• Kinderen met een gestoorde cellulaire immuniteit, zoals bij aids of acute lymfatische leukemie.
• (Ex-)prematuren geboren voor 32 weken zwangerschapsduur.
Verhoogd risico op ademnood (apneu):
• Zuigelingen jonger dan twee maanden.
• Zuigelingen met apneu in de voorgeschiedenis.
• (Ex-)prematuren geboren voor 32 weken zwangerschapsduur.
Behandeling
Bij kinderen die thuis behandeld worden, moeten de ouders goed ingelicht worden. Het is immers zo dat gedurende de eerste dagen van de ziekte, de symptomen vaak nog toenemen en de ouders moeten hun kind goed observeren: hoe de ademhaling evolueert, of het drinken achteruitgaat… Thuis worden aërosols met luchtwegverwijdende medicijnen toegediend en moet het neusje veelvuldig gespoeld en gereinigd worden. Geef nooit hoestsiroop. Goede kinesitherapie met aerosols en drainage kunnen het kind helpen om vlugger slijmen-vrij te zijn.
Bij achteruitgang van de toestand moet het kind alsnog opgenomen worden.Opname in het ziekenhuis vindt plaats bij ernstige benauwdheid (zuurstofbehoefte of noodzaak tot beademing) en bij zuigelingen met voedingsproblemen.
In uitzonderingsgevallen kan klinisch met behulp van een vernevelaar het antivirale middel ribavarine worden toegediend.
Secundaire bacteriële infecties zijn zeldzaam, dus antibiotica zijn meestal niet aangewezen.
Maatregelen om de infectie bij hoogrisicokinderen te vermijden:
• wegwerpzakdoeken gebruiken
• reinig regelmatig het speelgoed van kleine kinderen met een reinigingsmiddel
• was zo veel mogelijk de handen voordat u het uw kind pakt
• vermijd zo mogelijk contact met andere kinderen (crèches en onthaalmoeders) laat verkouden personen niet in de buurt van uw kind komen
• vermijd plaatsen waar gerookt wordt en rook zelf niet
• neem uw kind tijdens het rsv seizoen niet naar dichtbevolkte openbare plaatsen.