BLOG: Zomaar een dag bij mijn kleine meid…

Ik heb dit blog geschreven, om mensen een kijkje te geven in het leven van ouders met een kind op een Neonatologie afdeling en een NICU, om te laten zien wat dit met je doet. Het brengt zoveel spanningen onzekerheden met zich mee. Onze dochter, geboren na een zwangerschap van 24+1 weken, is nu inmiddels 2 jaar en een gezonde, vrolijke peuter.
Het eerste jaar was pittig. Eenmaal thuis waren de zorgen zeker nog niet verdwenen. Nu, na 2 jaar, is er pas echt rust in ons gezin. Geen grote zorgen meer en is het vooral genieten van ons dappere meisje.

— Aline (mama van Lize) —


Ik zit naast de couveuse. Één hand op het hoofdje van ons dochtertje, met mijn andere hand om het hele kleine luiertje. Vandaag gaan we niet buidelen. Ze heeft een minder goede dag…..
Ik staar naar de monitor. Ik hou haar hartslag, saturatie en ademhaling nauwlettend in de gaten. Alsof ik, door er naar te blijven kijken, de monitor onder controle kan houden en haar waardes stabiel kan houden.
Daar gaat ze weer, denk ik. Langzaam zie ik hoe haar hartslag weer daalt. De mijne stijgt. Adrenaline door mijn lijf.
Ik begin over haar ruggetje te wrijven en onder haar voetjes te kietelen. “Haal nou gewoon even adem,” fluister ik.
De alarmen gaan weer af. Tegen de tijd dat er een verpleegkundige verschijnt, is ze er weer. Haar hartslag stijgt weer en daarmee ook de saturatie.
De verpleegkundige werpt nog een blik in de couveuse: “Die ligt heerlijk te slapen. Ja, en dan vergeet ze soms nog even te adem te halen.”
Ik zucht: “Wanneer houdt dit nu eens op.”

Inmiddels gaan de alarmen bij de buurman. Ik spiek even op zijn monitor en zie ook een dalende piek in zijn hartslag. “Gelukkig,” denk ik. “Ook hij vergeet nog wel eens adem te halen.”
Een verpleegkundige staat naast zijn couveuse. Vader gaat naast moeder staan en legt een arm om haar heen. “Het komt wel goed,” fluistert hij. Tenminste dat denk ik. Ik zie nog net hoe moeder een traan wegveegt.

Ik staar weer door het glazen raampje.
De continue spanning in mijn lijf voel ik nauwelijks meer. Ik ben er aan gewend geraakt. Uren zit ik naast de couveuse. Geen idee wat er in die tijd in mijn hoofd om gaat. Ik zit daar gewoon te zitten, wachtend op de volgende verzorgingsronde. Dan mag ik weer helpen met het verschonen van de luier. Oogjes en mond schoonmaken en…. voor vandaag was dat het wel. Na deze handelingen is ons meisje moe. De monitor vertelt alles.
Een verpleegkundige komt naast mij staan: “gaat het wel?” Ik knik voorzichtig, maar mijn ogen blijven strak op mijn dochter gericht. Ik wil niet dat ze de tranen in mijn ogen ziet. Ik wil sterk zijn. Sterk zijn voor mijn dochter.
De verpleegkundige pakt me nog iets steviger vast. “Ze doet het goed hoor.” Ik knik voorzichtig.


“Zorg goed voor haar,” zeg ik tegen haar.

Uren verstrijken. Af en toe dwalen mijn gedachten af. Moeten we de kinderkamer al afmaken? En hoe? We zijn hele dagen in het ziekenhuis. En wat doen we met het geboortekaartje? Wachten?
Mijn aandacht wordt weer getrokken naar de monitor. Opnieuw een alarm. Het is maar kort. Ze herstelt zich zelf weer. ” Goed zo meisje”, fluister ik.

Deze avond is het wat drukker op de afdeling. Veel ouders zijn bij hun kind. Er wordt wat gepraat, soms gehuild, geknuffeld, maar op de momenten dat het kan, wordt er ook gelachen. Het breekt de spanning. Dat is fijn.

Het is zomaar een dag op de NICU. Er staan zo’n 15 couveuses/bedjes. Allemaal met kinderen die hulp nodig om hun vitale functies goed te houden.
Bij deze kinderen horen ouders. Ouders die allemaal van hun roze wolk (of blauw) afgevallen zijn. Geen kraamtijd. Niet uren knuffelen met hun kind.
Nee, er is vooral veel spanning bij deze ouders. Gaat mijn kind niet dood? Zou ik hem of haar ooit mee naar huis kunnen nemen? En wanneer dan?
Op deze afdeling is het nooit stil. Dag en nacht zijn er alarmen en piepjes van allerlei soorten apparaten. De apparaten die onze kinderen in leven houden.

Het is tijd om naar huis te gaan. Één van onze favoriete verpleegkundige zorgt vannacht voor onze dochter. “Zorg goed voor haar,” zeg ik tegen haar.
Een glimlach: “natuurlijk zorg ik goed voor haar.”

Morgen een nieuwe dag. Hopelijk een betere. Zouden we mogen buidelen? Knuffelen? Zouden we haar ooit mee naar huis kunnen nemen? Hoe lang nog? Dagen? Weken? Maanden?
Zoveel vragen en zoveel onzekerheden. Het is leven bij de dag.
Wij gaan naar huis en maken ons op voor morgen, een nieuwe dag…

“Na deze dag volgden nog 120 dagen en konden wij onze dochter mee naar huis nemen.”


zaterdag 17 november 2018: Wereld Prematurendag

Lize, 2 jaar oud

 

3 Responses

  1. Justyna schreef:

    Super geschreven, alsof ik mijn gedachten lees. We maken het nu mee .

  2. Eelco schreef:

    Aline, wat ontzettend goed verwoord en herkenbaar.. Maar vooral ontzettend fijn te lezen dat het nu goed gaat en jullie “rust” hebben gevonden. Eindelijk!
    Zelf hebben we een zoontje van 25+1, die nu (ongecorrigeerd 15,5 maand is). Hoewel het globaal goed gaat met hem, zijn wij ook hier nog niet uit het bos en zonder zorgen. Dus heel fijn om te lezen dat er houvast is met tijd, om de rust te kunnen vinden.
    Geniet van jullie dochter en dank voor het delen van je verhaal!

    • Aline schreef:

      Beste Eelco,
      Dank je wel voor je berichtje.
      Ja, wat geeft het een zorgen zo’n kleintje he?
      Ik zal niet zeggen dat alle zorgen verdwijnen, want het ligt er natuurlijk wel aan wat voor zorgen jullie hebben. Sommige zorgen blijven misschien wel.
      Maar mijn ervaring is nu dat alles na 2 jaar pas echt een plek heeft gekregen en ons leven weer normaal is. De zorgen die we nu soms nog hebben, zijn klein en beïnvloeden ons leven niet meer zo.
      Ik hoop ook echt dat dat bij jullie ook zo is! Maar ondanks de zorgen, blijf vooral veel genieten van jullie mannetje! Ik zelf durfde de eerste maanden niet te geloven dat onze dochter een ‘groot’ kind zou worden, maar echt waar, ze worden echt groot en snel ook ;-).
      Lieve groet,
      Aline

Comments are closed.